Inclusief schrijven: het ultieme overzicht
Inclusief schrijven, of schrijven zonder mensen uit te sluiten. Daar zijn we bij Wablieft uiteraard fan van. Maar tegelijk is het ook zo’n abstract, vaag begrip, een vlag die vele ladingen dekt. Misschien zelfs een modewoord.
Er ligt online een massa deskundigheid voor het grijpen over inclusief schrijven. Ik help jou door de bomen het bos te zien, met dit overzicht van organisaties die schrijven voor specifieke doelgroepen.
Schrijven voor lezers met autisme
Bij de Vlaamse Vereniging Autisme vind je tien communicatietips.
Enkele voorbeelden:
Verwoord de boodschap positief. Vertel dus wat er wél gebeurt, niet wat er níet gebeurt. Bijvoorbeeld: ‘We eten ‘s middags niet in het hotel.’ Dat vervang je beter door: ‘We nemen een lunchpakket mee en eten ‘s middags in een blokhut bij de skipiste.’
Wees zo expliciet mogelijk, bijvoorbeeld in je tijdsaanduidingen. Vermijd dus ‘zo meteen’ en ga voor ‘over vijf minuten’.
Geef heldere instructies in plaats van opdrachten in vraagvorm. Schrijf dus niet: ‘Vul je dit formulier in voor 13 mei?’ Maar schrijf: ‘Vul dit formulier in voor 13 mei.’
Schrijven voor lezers met een leerstoornis
Eureka geeft je tips over diverse leerstoornissen, onder meer dyslexie. Ook de Engelstalige Dyslexia friendly style guide is interessant om door te nemen.
Enkele voorbeelden:
Voeg een witregel toe tussen twee paragrafen.
Lijn je tekst links uit.
Zet geen volledige zinnen in hoofdletters.
Schrijven voor lezers met een beperking
Deze tips zijn vaak ruimer dan tekst alleen. Tekst is namelijk maar een deel van communicatie.
En communiceren met mensen met een beperking? Daarvoor moet je bij het Vlaams Agentschap voor personen met een handicap zijn (VAPH).
Enkele voorbeelden voor mondelinge communicatie met dove en slechthorende personen:
Maak duidelijk oogcontact voor je spreekt.
Zorg voor goede verlichting.
Je hoeft niet te roepen.
Ook Inter is expert in communicatie met mensen met een handicap.
De Nederlandse organisatie Gebruiker Centraal vat tips samen voor lezers met verminderd zicht, zoals:
Gebruik een combinatie van kleur, vorm én tekst om iets duidelijk te maken. Werk dus niet alleen met groene en rode tekst om uit te leggen wat toegelaten is en verboden.
Zet dingen die bij elkaar horen, dicht bij elkaar. Bijvoorbeeld een invulveld en de knop ‘versturen’, die moeten vlak bij elkaar staan.
Je vindt bij Gebruiker Centraal ook tips voor lezers met een fysieke beperking, bijvoorbeeld:
Laat je lezer klikken op grote vlakken, niet op kleine knopjes.
Zorg ervoor dat je lezer zo weinig mogelijk moet scrollen.
Anysurfer helpt organisaties om hun digitale toegankelijkheid te verbeteren. Zo worden websites, e-mails en apps bruikbaar voor iedereen, met en zonder beperking. Anysurfer focust daarbij op het technische aspect.
Voorbeelden:
Onderlijn hyperlinks. Een gekleurd lettertype alleen is niet voldoende voor mensen die kleurenblind zijn.
Vermijd flitsen met een frequentie van meer dan drie per seconde. Die kunnen een epileptische aanval uitlokken bij personen die aan lichtgevoelige epilepsie lijden.
Ondertitel je video’s. Handig voor wie slechthorend is, én voor wie een filmpje wil bekijken in de trein.
Schrijven voor laaggeletterde en anderstalige lezers
Even terug naar onze eigen winkel. Als je schrijft voor laaggeletterde of anderstalige lezers, kan je aan de slag met onze 10 Wablieft-tips voor eenvoudige teksten. Denk aan tips als:
Schrijf heel korte zinnen van ongeveer tien woorden.
Begin elke zin op een nieuwe regel.
Vervang alle figuurlijke taal door wat je letterlijk bedoelt.
Genderinclusief schrijven
Ik schreef zelf een blog over duidelijk én genderinclusief schrijven. En er is de brochure Tips voor genderinclusief schrijven van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning (FOD BOSA).
Daarin vind je onder meer deze tips:
Vervang ‘geachte heer/mevrouw’ door ‘beste klant’.
Gebruik het meervoud, zo hoef je geen bezittelijk voornaamwoord te kiezen in het enkelvoud. ‘Ambtenaren die deeltijds werken, kunnen hun aanvraag …’
Gebruik genderneutrale woorden. ‘Wij zoeken een collega voor de afdeling boekhouding.’ In plaats van: ‘Wij zoeken een boekhouder.’
Schrijven voor kinderen en jongeren
Hoe breng je informatie op maat van jongeren? Jongeren op sociale media, hoe spreek je hen aan? Daarvoor moet je bij De Ambrassade zijn.
Een greep uit hun tips:
Je hoeft geen jongerentaal te gebruiken. Gewone taal is prima.
Verwacht geen voorkennis. Vermijd dus moeilijke begrippen. Of leg ze uit, als ze nodig zijn.
Hou je webteksten zo kort mogelijk. Lange stukken tekst leest toch niemand online.
WAT WAT deelt hun checklist 'schrijven voor jongeren'. Ze gaan ook dieper in op de tone of voice voor jongeren.
Daar lees je onder meer:
Spreek jongeren informeel en persoonlijk aan, met 'je'.
Wijs niet met de vinger, maar plaats je naast de jongere. Vermijd zinnen als ‘het is niet slim om …’, ‘je moet’ …
Gevoelige woordenschat en beelden
Taal evolueert. Wil je gevoelige woordenschat vermijden? Dan zijn Gevoelig lexicon van De Standaard, Diverse woordenlijst van VRT en de LGBTI+-woordenlijst van çavaria een aanrader. Daarin staat onder meer:
Als een divers kenmerk niet relevant is in een bepaalde context, vermeld het dan niet.
Maak geen eigennaam van een eigenschap. Dus niet ‘de autist’, maar ‘de persoon met autisme’.
Wees zo concreet mogelijk. Kevin De Bruyne is een Belgische voetballer, toch geen Europese?
Ook in cultureel erfgoed spelen taal en beeld een cruciale rol. Cruciaal én gevoelig, vaak. FARO is het Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed. Zij delen hun tips over inclusieve taal en beeldtaal, zoals:
Hangt er in je museum een tekst die kwetsend overkomt? Schets dan de context waarin de tekst tot stand kwam. Niet om te vergoelijken, wel om de historische context mee te geven.
Vermijd framing, bewust of onbewust woorden gebruiken die positieve of negatieve associaties oproepen. Denk aan: een tsunami aan vluchtelingen, gelukszoekers ...
En er is meer
Bijvoorbeeld deze gids over inclusieve communicatie voor LGBTI+-mensen met een handicap.*
Unia zet op haar website praktische tips voor inclusieve communicatie op een rij.
Ook de UGent verzamelt op haar website tips voor inclusieve communicatie.
Wil je dieper ingaan op het thema? Dan is het boek Inclusieve communicatie van Hanan Challouki een aanrader.
Of het boek Diversiteitscommunicatie van Ingrid Tiggelovend.
Vraag het aan de mensen zelf
Hoe deskundig alle bovenstaande organisaties ook zijn, er is nog een veel betere manier om te checken of jouw tekst duidelijk is voor jouw lezers. Vraag het hen zelf! Stel een lezerspanel samen, met een aantal personen aan wie je af en toe een tekst kan voorleggen, een staalkaart van je doelgroep.
Zij kunnen jou feedback geven op je tekst én je kan bij hen polsen naar hun vragen over of voorkennis van je onderwerp. Handig bij grote projecten, bijvoorbeeld. Of wanneer je een brochure maakt die je in grote oplage wil drukken, en die dus maar beter goed is.
Hoe je zo’n lezerspanel aanpakt? Dat kan heel informeel. Je belt iemand, gaat er langs en legt je tekst voor. Wil je het wat grootser aanpakken? Dan is de Handleiding gebruikerstesten van Team Taaladvies een aanrader.
En uiteraard: de Wablieft-tips voor duidelijke taal
Onze 20 tips voor duidelijke teksten geven aanwijzingen om teksten te schrijven voor het grote publiek.
De Wablieft-tips zijn vaak ook nuttig voor andere doelgroepen. Zoals bijvoorbeeld:
Jouw lezer met autisme heeft misschien moeite met figuurlijke taal.
Een lezer met dyslexie is erg gebaat met een eenvoudige opmaak.
De screenreader van jouw blinde lezer werkt beter wanneer je tekst goed gestructureerd is.
Heb jij nog tips voor inclusieve communicatie?
Geef ze zeker door via e-mail, dan vul ik deze lijst aan.
*Deze gids werd gemaakt door çavaria, Konekt, Inter, GRIP vzw, Transgender Infopunt, Casa Rosa, UniQue, Aut & Out en Intersekse Vlaanderen voor het project 'Op het kruispunt: voor LGBTI+ mensen met een handicap'.
Comentarios